Technische Architectuur voor 'Wanneer Apex Behandeling' Systemen

Inleiding: Deze technische architectuurbeschrijving documenteert het ontwerp van systemen die 'wanneer apex behandeling' implementeren. 'Wanneer apex behandeling' verwijst naar een proces dat contextuele triggerlogica, geoptimaliseerde Governor Limits gebruik, en asynchrone verwerkingstechnieken binnen de Salesforce Apex omgeving omvat.

Het doel is de prestaties, schaalbaarheid en betrouwbaarheid van Salesforce applicaties te verbeteren, vooral in complexe omgevingen met aanzienlijke data volumes en transactionele belasting. Wanneer apex behandeling trends suggereren een verschuiving naar meer robuuste en intelligente code-uitvoering binnen het Salesforce ecosysteem.

Architecturale Overzicht

De architectuur is opgebouwd rond het principe van losse koppeling en modulariteit.

Het maakt gebruik van een Event-Driven Architecture (EDA) met asynchrone verwerking om de impact van Apex-triggers op synchrone transacties te minimaliseren. Het systeem is onderverdeeld in de volgende hoofdbestanddelen:

  1. Trigger Layer: Deze laag vangt events (records wijzigen, maken, verwijderen) op de Salesforce-objecten waar 'wanneer apex behandeling' nodig is.

    De trigger-code is extreem lichtgewicht en verantwoordelijk voor het publiceren van een bericht naar een centraal event bus.

  2. Event Bus: Dit is een Messaging Queue (MQ) systeem, zoals Salesforce Platform Events of een extern MQ-systeem (bijvoorbeeld AWS SQS, Apache Kafka) via een Salesforce Callout.

    Het zorgt voor betrouwbare, asynchrone levering van events.

  3. Processing Layer: Deze laag verbruikt berichten van de event bus. Elke consument is verantwoordelijk voor een specifieke taak of business rule gerelateerd aan de 'wanneer apex behandeling' logica.

    Hoe klimop binnen verzorgen

    Dit kan het uitvoeren van complexe berekeningen, het bijwerken van gerelateerde records, of het aanroepen van externe services omvatten. Asynchrone Apex (Future Methods, Queueable Apex, Schedulable Apex) wordt gebruikt om deze taken uit te voeren.

  4. Data Layer: Deze laag biedt toegang tot de Salesforce database.

    Repository-patronen worden gebruikt om data access logica te abstraheren en te scheiden van de business logic.

    Bot in balans

    Bulk API is geïntegreerd voor het verwerken van grote datasets.

  5. Monitoring & Logging: Een gecentraliseerde logging service verzamelt logboeken van alle componenten. Monitoring tools (Salesforce Health Check, externe monitoring platforms) worden gebruikt om de prestaties en de gezondheid van het systeem te bewaken.

Component Interactie (Data Flow Diagram)

<img src="data:image/png;base64,iVBORw0KGgoAAAANSUhEUgAAASwAAACWCAAABeH/z/AA...

(placeholder for a base64 encoded data flow diagram image). Replace this with actual image data to visualize the data flow.>
(A data flow diagram would be placed here, showing the interaction between the Trigger Layer, Event Bus, Processing Layer, Data Layer, and Monitoring & Logging.

The diagram would visually represent the flow of data between these components upon a record event.)

Beschrijving van de Data Flow:

  1. Een DML-bewerking (Insert, Update, Delete) op een Salesforce-object activeert een trigger.
  2. De trigger publiceerd een Platform Event (of een ander berichtformaat afhankelijk van de Event Bus) met relevante record informatie.
  3. De Event Bus ontvangt het bericht en plaatst het in een queue.
  4. Een Queueable Apex klasse (of een andere asynchrone proces) "luistert" naar de queue en consumeert het bericht.
  5. De Queueable Apex voert de 'wanneer apex behandeling' logica uit, mogelijk met behulp van Repository-patronen om data op te halen en te wijzigen.
  6. Logboeken worden gegenereerd en naar de gecentraliseerde logging service verzonden.
  7. Monitoring tools bewaken de prestaties en fouten van de verschillende componenten.

Architecturale Patronen

De volgende architecturale patronen worden gebruikt:

API Design Overwegingen

Voor de integratie met externe systemen of interne modules, worden de volgende API design principes toegepast:

Schaalbaarheidsmodellen

Om de schaalbaarheid van het systeem te waarborgen, worden de volgende mechanismen gebruikt:

Resilience Mechanismen

Om de betrouwbaarheid van het systeem te waarborgen, worden de volgende mechanismen gebruikt:

Technische Beslissingen en Rechtvaardiging

Keuze voor Event-Driven Architecture: EDA is gekozen om de losse koppeling tussen de Trigger Layer en de Processing Layer te waarborgen.

Dit maakt het mogelijk om wijzigingen aan te brengen in de processing logica zonder de triggers te beïnvloeden en vice versa. Dit verbetert de onderhoudbaarheid en schaalbaarheid van het systeem. Wanneer apex behandeling ontwikkelingen tonen aan dat EDA een steeds populairdere aanpak wordt binnen het Salesforce ecosysteem.

Gebruik van Queueable Apex: Queueable Apex is gekozen voor asynchrone verwerking vanwege de mogelijkheid om jobs te chainen en een betere controle over Governor Limits in vergelijking met Future Methods. Ook kan het gebruikt worden in combinatie met platform events.

Keuze voor Platform Events (of externe MQ): Platform Events bieden een native Salesforce oplossing voor messaging. Het alternatief is een extern MQ systeem zoals AWS SQS of Apache Kafka. De keuze hangt af van de requirements voor schaalbaarheid, betrouwbaarheid, en integratie met externe systemen.

Voor grotere volumes en complexere integraties is een extern MQ systeem vaak de betere keuze.

Repository Pattern voor Data Access: Het Repository Pattern abstracteert de data access logica, waardoor de business logic niet afhankelijk is van specifieke database implementaties.

Dit verbetert de testbaarheid en onderhoudbaarheid van de code. Wanneer apex behandeling toepassingen vaak complexere data interacties omvatten, waardoor de noodzaak van een gestructureerde data access laag toeneemt.

Optimale Architectuurprincipes voor Duurzame Systemen

De volgende architectuurprincipes zijn van cruciaal belang voor het bouwen van duurzame systemen voor 'wanneer apex behandeling':